Oefentoets Primitiveren

In deze oefentoets test je je kennis over primitiveren. Deze toets kun je maken als je hebt leren primitiveren. In deze oefentoets worden alleen eenvoudige geometische functies geprimitiveerd. Bij een aantal opgaven staat een video-uitwerking.

Opgave 1 – Primitiveren

Bereken de primitieve van de functie \(f(x)=\frac{1}{x \cdot \sqrt[3]{x}} + \frac{3}{x} \)

Antwoord

\( F(x)=- \frac{3}{\sqrt[3]{x}}+3\ln|x|+c \)

Opgave 2 – Primitiveren

Bereken de primitieve van de functie \(f(x)= 3^{2x-1}+ {}^3\log{(2x-1)} \)

Antwoord

\( F(x)=\frac{3^{2x-1}}{2 \ln(3)} + \frac{1}{2 \ln(3)} ((2x-1) \ln(2x-1)-2x+1)+c \)

Opgave 3 – Bewijzen

 

Toon aan dat \(F(x)= \frac{\sin{x}}{x} \) een primitieve is van \(f(x)=\frac{x \cos{x}-\sin{x}}{x^2} \)

Opgave 4 – Oppervlakte

 

Het vlakdeel \(V\) wordt ingesloten door de grafiek van \( f(x)=\ln{x} \), \( g(x)=1-\ln{x} \) en de lijn \(x=1 \). 

Bereken exact de oppervalkte van het vlakdeel \(V\).

Antwoord

\( O(V)=2 \sqrt{e}-3 \)

Opgave 5 – Wentelen om de y-as

Gegeven zijn de functies \(f(x)=\frac{1}{4} x^2+2\) met \(x>0\) en \(g(x)= 22-\frac{1}{2}x\)

Het vlakdeel \(V\) wordt ingesloten door de y-as, de grafiek van f en de grafiek van g.

Bereken exact de inhoud  van het lichaam L dat ontstaat als V wentelt om de y-as.

Antwoord

\( I(L)=597 \frac{1}{3} \pi \)

Opgave 6 – Wentelen om de x-as

Gegeven zijn de functies \( f(x) = -x^2+4x \) en \( g(x)=ax \) met \(0<a<4 \).

Het vlakdeel \(V\) wordt ingesloten door de grafiek van f en de x-as. De grafiek van g deelt V in tweeën, \(V_1\) en \(V_2\). Door \(V_1 \) te wentelen om de x-as ontstaat lichaam \(L_1\). Door \(V_2 \) te wentelen om de x-as ontstaat lichaam \(L_2\).

Bereken met behulp van integreren voor welke a de inhoud van lichaam \(L_1\) gelijk is aan de inhoud van lichaam \(L_2\).

Antwoord

\( a \approx 1,255 \)

Opgave 7 – Modelraket

Een modelraket wordt omhoog geschoten. In de eerste drie seconden ondergaat hij een versnelling van \( a(t)=20t\). 

Hierna valt het motortje uit en ondervindt de rakket een versnelling van \(-10\) \(m/s^2 \).

a. Op het hoogste punt heeft de raket een snelheid van \(0\) \(m/s \). Bereken de maximale hoogte van de raket.

b. Bereken met welke snelheid de raket op de grond komt.

Antwoord

a. De maximale hoogte is \(495\) \(m\).

b. De raket komt met een snelheid van \((-) 99,5\) \(m/s\) op de grond